Wellicht weet u het nog, de commotie die in 2012 ontstond over de Hilversumse vrouwenopvang. De vrouwenopvang werd gesloten, er volgde een onderzoek, en het college ging aan de slag met het maken van plannen voor een nieuwe opvang voor mishandelde vrouwen (en hun kinderen). Naar aanleiding van die ophef heeft de Hilversumse rekenkamer een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd, waarbij de kernvraag was: Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de Vrouwenopvang een kwalitatief goede voorziening is?
Kwaliteit van de vrouwenopvang
Dat rekenkameronderzoek is in de raadscommissie samenleving van november besproken. Veel aanbevelingen die de rekenkamercommissie deed zijn overgenomen door het college. Wat in onze ogen bleef hangen was de vraag hoe het college stuurt op kwaliteit van de vrouwenopvang. Dus niet alleen afspraken maken over budget (subsidie-afspraken) of over het aantal plekken dat Hilversum betaalt, maar ook het inhoudelijke gesprek over wat wij – vanuit de gemeente – kwalitatief goede opvang vinden.
Motie
Een lastige discussie, omdat in het algemeen een gesubsidieerde instelling zoals de Blijfgroep zelf al eigen kwaliteitscriteria ontwikkelt en een eigen Raad van Toezicht heeft die daar op toeziet. Aan de andere kant is de Wet Maatschappelijke Opvang (WMO) er volstrekt helder over: Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de continuïteit en de kwaliteit van de opvang. In de ogen van GroenLinks moeten we dan ook met elkaar (de centrumgemeenten en de Blijfgroep) een discussie voeren over wat wij kwaliteit vinden. Om het college daarbij een steun in de rug te geven heeft GroenLinks in de raadsvergadering van 18 november jl. een motie opgesteld die unaniem is overgenomen. In essentie roept deze motie op tot provinciaal overleg met de Blijfgroep, zodat de Blijfgroep niet geconfronteerd met overbodige bestuurlijke drukte en om te benadrukken dat de Blijfgroep geen regionale voorziening is, maar onderdeel van een landelijk netwerk van voldoende voorzieningen.
Blijvend aandacht voor huiselijk geweld
GroenLinks vindt vrouwenopvang een belangrijke zaak. Ernstig huiselijk geweld treft jaarlijks zo’n 200.000 slachtoffers in Nederland en is daarmee het meest omvangrijke geweld in onze samenleving. Deze vorm van geweld komt voor in alle culturen en in alle lagen van de bevolking. Niet alleen vrouwen zijn slachtoffer, ook mannen. En in 58% van de gevallen is er sprake van een gezinssituatie met kinderen tot 18 jaar. Vrouwenopvang is de voorziening die in beeld komt als er al sprake is van geweld danwel een serieuze dreiging daarmee. Nog belangrijker vindt GroenLinks de inspanningen die we moeten doen om geweld te voorkomen. Dat kan de gemeente niet alleen. Scholen, consultatiebureau’s, sportclubs, huisartsen, politie en vele andere instellingen zijn nodig om signalen op te vangen, deze goed te duiden en actie te ondernemen. Dat is niet eenvoudig. Vaak zijn instellingen terughoudend met het melden. Ook bedreigde vrouwen en mannen zelf spelen daarbij een rol. Er is vaak sprake van schaamte: “Hoe kan het dat ik me in deze situatie bevind?”. Doorbreken van die schaamte kan de eerste stap zijn. De huisarts, maar ook een (anonieme) hulplijn kan daarbij helpen!